Het verleden is voorbij. Het kan mij niet raken.

1. Als in mijn denkgeest het verleden niet voorbij is, moet de werkelijke wereld aan mijn zicht ontsnappen. Want ik kijk werkelijk nergens naar, en zie slechts wat er niet is. Hoe kan ik dan de wereld waarnemen die vergeving me biedt? Om die te verbergen werd het verleden gemaakt, want dit is de wereld die alleen in het nu kan worden gezien. Ze heeft geen verleden. Want wat anders dan het verleden kan vergeven worden, en als het vergeven is, is het voorbij.

2. Vader, laat me niet naar een verleden kijken dat er niet is. Want U hebt me Uw eigen vervanging aangeboden, in een wereld in het nu die door het verleden onaangetast en vrij van zonde is gelaten. Hier komt een eind aan schuld. En hier word ik voorbereid op Uw laatste stap. Moet ik dan van U verlangen dat U nog langer wacht voordat Uw Zoon de lieflijkheid vindt die U als het eind van al zijn dromen en al zijn pijn hebt beschikt?