God is mijn leven. Ik heb geen leven buiten dat van Hem.

1. Ik heb me vergist toen ik dacht dat ik los van God leefde, als een afzonderlijk wezen dat zich in afzondering bewoog, aan niets gebonden, en gehuisvest in een lichaam. Nu weet ik dat mijn leven dat van God is, ik geen ander thuis heb en los van Hem niet besta. Hij heeft geen Gedachten die niet deel zijn van mij, en ik heb geen andere dan de Zijne.

2. Onze Vader, laat ons het gelaat van Christus zien in plaats van onze vergissingen. Want wij die Uw heilige Zoon zijn, zijn zondeloos. We willen onze zondeloosheid aanschouwen, want schuld verkondigt dat we Uw Zoon niet zijn. En we willen U niet langer meer vergeten. We zijn eenzaam hier, en verlangen naar de Hemel, waar we thuis zijn. Vandaag willen we terugkeren. Onze Naam is de Uwe, en we erkennen dat wij Uw Zoon zijn.